Gedragstherapie en cognitieve therapie zijn onafhankelijk van elkaar ontstaan. De laatste 15 jaar zijn beide therapieën meer met elkaar geïntegreerd geraakt. Tegenwoordig worden zij vaak als één en dezelfde soort psychotherapie beschouwd: cognitieve gedragstherapie of CGT.
Cognitieve therapie gaat vooral uit van de invloed van het denken op het gevoelsleven en het doen. Wie belangrijke zaken en gebeurtenissen in zijn leven gewoonlijk vanuit een negatief standpunt beziet, wordt makkelijker angstig, somber of geïrriteerd, met allerlei negatieve gedragingen tot gevolg.
In cognitieve therapie onderzoeken therapeut en cliënt of die negatieve wijze van denken wel helemaal klopt. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met elkaar. De nadruk ligt op het wijzigen van de manier van denken die mensen met een emotioneel probleem hanteren. Wanneer inderdaad blijkt dat de cliënt geneigd is om te negatief over allerlei zaken te oordelen, zoeken zij samen uit welke geschiktere manier van denken passend is. Depressieve mensen bekijken bijvoorbeeld of zij inderdaad mislukt zijn in het leven en of andere personen hen werkelijk niet mogen of minachten. Bij het uitwerken van meer realistische standpunten en gedachten maakt de therapeut gebruik van specifieke cognitieve oefeningen en huiswerkafspraken.
In gedragstherapie staat het gedrag van de cliënt centraal. Hoe iemand handelt bepaalt namelijk in belangrijke mate hoe iemand zich voelt. Wie geneigd is om uit angst bepaalde zaken uit de weg te gaan, zal zijn angst vaak eerder versterken dan verminderen. Wie niet goed weet hoe hij zijn mening het beste naar voren kan brengen, zal eerder onzeker of juist geïrriteerd worden. Wie niet heeft geleerd hoe hij zich moet beheersen, zal gemakkelijker het slachtoffer worden van zijn eigen impulsiviteit. Binnen gedragstherapie brengen therapeut en cliënt eerst het problematische gedrag en de omstandigheden waarin die voorkomen in kaart. Vervolgens helpt de therapeut de cliënt om met beter passende gedragspatronen te reageren op die omstandigheden. Hiervoor worden diverse oefeningen en huiswerk gedaan. Zowel het inventariseren van problematisch gedrag als het bedenken en oefenen van nieuw, beter passend gedrag doen cliënt en therapeut samen.
Cognitieve gedragstherapie kan dus zowel de manier van denken en interpreteren van de cliënt beïnvloeden, als diens manier van doen en laten. Soms ligt de nadruk meer op denken, soms meer op doen en laten. In andere gevallen werkt men gelijktijdig met beide aspecten. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat cognitieve therapie en gedragstherapie vaak vergelijkbare gunstige effecten hebben op de problemen van cliënten. Ook is steeds duidelijker aangetoond dat de werkwijze van beide methodes - huiswerk, oefeningen en samenwerking tussen therapeut en cliënt - goed op elkaar aansluit. In de psychologie ziet men steeds beter in dat 'anders leren denken' en 'anders leren doen' uitstekend met elkaar kunnen worden gecombineerd in één en dezelfde behandeling.
Cognitieve gedragstherapie bestaat in verschillende vormen en soorten. De meeste cliënten komen in individuele therapie, maar er bestaat ook CGT voor groepen evenals voor echtparen of gezinnen.
Naast deze verschillen bestaan binnen CGt een aantal stromingen die inhoudelijk andere accenten leggen. Soms hebben dergelijke benaderingen een aparte naam. Zo bestaat er schemagerichte cognitieve therapie en rationeel-emotieve therapie (RET). Enkele van deze stromingen zijn ontwikkeld voor cliënten met specifieke problemen. Vaak weerspiegelen de verschillende vormen de specifieke voorkeuren voor een bepaalde werkwijze van de betreffende therapeuten.
Deze tekst is afkomstig van de website van de vereniging van gedragstherapie en Cognitieve Therapie.